Bewust zijn van wat de Islaam is, met de bewijzen.
Islaam is overgave aan Allah door Zijn Eenheid te erkennen, gehoorzaamheid aan Zijn Bevelen en vermijding van Shirk (polytheïsme) en haar aanhangers. Islaam bestaat uit drie gradaties: Islaam, imaan en ih’saan en iedere gradatie heeft haar zuilen.
De eerste gradatie: de vijf zuilen van de Islaam zijn: het getuigen dat er geen godheid bestaat naast Allah en dat Mohammed Zijn boodschapper is, het verrichten van het gebed, het betalen van de zakaat, het vasten in Ramadaan en het bezoeken van het Huis (bedevaart). Het bewijs voor de getuigenis is dat Allah de Verhevene zegt: “Allah getuigt dat er geen god is dan Hij en (ook) de Engelen en de bezitters van kennis, standvastig in de gerechtigheid. Er is geen god dan Hij, de Almachtige, de Alwijze.” Soerat Aal-‘Iemraan (3), aayah 18. De betekenis hiervan is dat niemand naast Allah aanbeden mag worden. “Er is geen god” is een ontkenning van al hetgeen wat naast Allah aanbeden wordt, “dan Hij” is een erkenning dat de aanbidding alleen aan Hem toebehoort, dat Hij de Enige is Die geen deelgenoten heeft in Zijn aanbidding, zoals Hij geen deelgenoten heeft in Zijn macht. Dit wordt verduidelijkt doordat Allah zegt: ”En (gedenkt) toen Ibrahiem tot zijn vader en zijn volk zei: “Voorwaar, ik ben niet verantwoordelijk voor wat jullie aanbidden. Behalve (voor mijn aanbidding van) Degene Die mij heeft geschapen: voorwaar, Hij zal mij leiden. En hij maakte het (getuigen van de eenheid van Allah) tot een blijvend woord onder zijn nakomelingen. Hopelijk zullen zij terugkeren.” Soerat Az-Zoekhroef (43), aayaat 26-28. En ook: “Zeg: ”O lieden van de schrift, komt tot een gelijkluidend woord tussen ons en jullie: dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij niets naast Hem tot deelgenoot maken en dat wij elkaar niet als heren naast Allah plaatsen: Als zij zich dan afwenden, zegt dan: “Getuigt dat wij ons (aan Allah) overgegeven hebben.” Soerat Aal-‘Iemraan (3), aayah 64.
Het bewijs dat Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de boodschapper is van Allah, is dat Allah de Verhevene zegt: “Voorzeker, er is een boodschapper tot jullie gekomen uit jullie eigen midden. Zwaar voor hem is jullie lijden, vurig wenst hij het goede voor jullie, voor de gelovigen is hij liefdevol en barmhartig.” Soerat At-Tawbah (9), aayah 128. De betekenis van de getuigenis dat Mohammed de boodschapper is van Allah, is dat hij gehoorzaamd dient te worden in zaken die hij bevolen heeft en hetgeen wat hij bekend gemaakt heeft, geloven in hetgeen wat hij verboden heeft verklaard en wat hij verafschuwt vermijden, en dat Allah niet aanbeden wordt behalve met hetgeen dat legitiem is verklaard.
Het bewijs voor het gebed en de zakaat en de uitleg van de Tawh’ied is o.a. dat Allah de Verhevene zegt: ”Zij werden niets anders bevolen dan Allah met zuivere aanbidding te aanbidden, als H’oenafa. En (ook) de salat te verrichten en de zakaat te geven en dat is de rechte godsdienst.” Soerat Al-Bayyienah (98), aayah 5. Het bewijs voor het vasten is dat Allah de Verhevene zegt: ”O jullie die geloven, het vasten is jullie verplicht, zoals het ook verplicht was voor hen vóór jullie, hopelijk zullen jullie (Allah) vrezen.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 183. Het bewijs voor de H’adj is: ”En Allah heeft voor de mensen de bedevaart verplicht gesteld, (voor hen) die in staat zijn daarheen op weg te gaan. En wie ongelovig is: Allah heeft geen behoefte aan de werelden.” Soerat Aal-‘Iemraan (3), aayah 97.
De tweede gradatie: Al-imaan. Dit bevat iets meer dan zeventig onderdelen. De hoogste in rang is het zeggen van “laa iellaaha iella llaah” en de laagste in rang is het weghalen van obstakels van de weg. Schaamte is een onderdeel van de imaan. De zuilen van de imaan zijn zes: dat je gelooft in Allah, Zijn engelen, Zijn Boeken, Zijn boodschappers, de Dag des Oordeels en het geloven in de lotbestemming en het goede en het slechte ervan. Het bewijs voor deze zes zuilen is dat Allah de Verhevene gezegd heeft: “Het is geen vroomheid dat jullie je gezichten naar het oosten en het westen wenden, maar vroom is wie gelooft in Allah en het Hiernamaals en de engelen en de schriften en de profeten.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 177. Het bewijs dat voor de lotsbestemming geldt is dat Allah gezegd heeft: ”Voorwaar, Wij hebben alle zaken volgens een bepaalde maatgeving geschapen.” Soerat Al-Qamar (54), aayah 49.
De derde gradatie: al-ih’saan. Deze bevat maar één zuil en deze is “het aanbidden van Allah net of als je hem ziet en als je Hem niet ziet, weet dan dat Hij jou wel ziet.” Het bewijs hiervoor is dat Allah de Verhevene zegt: ”Voorwaar, Allah is met degenen die (Hem) vrezen en met degenen die weldoeners zijn.” Soerat An-Nah’l (16), aayah 128. En ook “En vertrouw op de Almachtige, de Meest Barmhartige. Degene Die jou ziet als jij staat (te bidden). En jou bewegingen (ziet) onder de knielenden. Voorwaar, Hij is de Alhorende, de Alwetende.” Soerat As-Shoe’araa-e (26), aayaat 217-220. En ook dat Hij zegt: “En jij houdt je niet met een zaak bezig, en niets draag jij daarover van de Qor-aan voor, en jullie verrichten geen werk, of Wij zijn over jullie Getuigen wanneer jullie daarin verdiept zijn.” Soerat Yoenoes (10), aayah 61.Het bewijs uit de Soennah is de algemeen bekende h’adith van Djibriel (Allah’s vrede en zegen zij met hem) die overgeleverd is door ‘Omar (moge Allah tevreden met hem zijn), hij zei: “Toen wij op een dag bij de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zaten, verscheen er een man voor ons, in stralend witte kleren en met gitzwarte haren, aan wie niet te merken was dat hij een lange reis afgelegd had. Niemand van ons kende hem. Hij ging voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zitten, met zijn knieën tegen die van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en met zijn handen op zijn dijen en zei: “O Mohammed, vertel me wat Islaam is?” De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) antwoordde: “Islaam houdt in dat je getuigt, dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed de boodschapper van Allah is, dat je het gebed verricht, de zakat betaalt, tijdens de maand Ramadaan vast en de bedevaart naar het Huis Verricht, als je daartoe in staat bent.” Waarop hij zei: “U heeft juist gesproken.” Wij waren verbaasd dat hij hem eerst iets had gevraagd en daarna het antwoord bevestigde. Daarna zei hij: “Vertel mij wat imaan is?” Hij antwoordde: “Het houdt in dat je gelooft in Allah, in Zijn engelen, in Zijn Boeken, in Zijn profeten en in de Laatste Dag en dat je gelooft dat zowel het goede als het slechte voorbeschikt is.” “U heeft juist gesproken,” zei hij, en daarna: “Vertel mij wat ih’saan is?” Hij antwoordde: “Het houdt in dat je Allah aanbidt alsof je hem ziet en als je hem niet ziet, besef dat hij jou wel ziet.” Toen zei hij: “Vertel me over het uur?” Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) antwoordde: “Daarover weet de ondervraagde niet meer dan de vrager.” Vervolgens zei hij: “Vertel me dan over de tekenen ervan?” Hij antwoordde: “Dat de slavin haar meester zal baren en dat je ziet dat op blote voeten lopende, naakte en behoeftige schaapherders met elkaar wedijveren in het bouwen van hoge huizen.” Hierna ging hij (de vreemdeling) weg en ik bleef daar enige tijd zitten, totdat hij (de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem)) me vroeg: “O ‘Omar, weet jij wie die vragensteller was?” Ik antwoordde: “Allah en Zijn boodschapper weten het ’t beste.” “Het was Gabriël,” zei de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). “Hij kwam om jullie je godsdienst te leren.” Overgeleverd door Moesliem.